Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rit·se·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ritselaar ritselaars
verkleinwoord ritselaartje ritselaartjes

Zelfstandig naamwoord

de ritselaarm

  1. (informeel) iemand die op een handige, niet per se legale manier iets voor elkaar krijgt
Verwante begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be