Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • rim·pel·roos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rimpelroos rimpelrozen
verkleinwoord rimpelroosje rimpelroosjes

Zelfstandig naamwoord

de rimpelroosv / m

  1. (bloemplanten) Rosa rugosa   een roos die van oorsprong afkomstig is uit Noordoost-China, Japan, Korea en Zuidoost-Siberië, waar de soort langs de kusten groeit, veelal in de duinen. Ook in België en Nederland komt deze roos als invasieve soort in de duinen voor. Ook elders komt hij aangeplant en verwilderd voor
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie