rimon
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ri·mon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rimon | rimoniem |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) granaatappel
- (Jiddisch-Hebreeuws) siertoren voor de Torarol
Gangbaarheid
- Het woord 'rimon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.