rijmpje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  rijmpje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• rijm·pje

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van rijm met het achtervoegsel -pje

Zelfstandig naamwoord

het rijmpje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rijm

Gangbaarheid

• Het woord rijmpje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijmpje" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.