rijgsnoer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  rijgsnoer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• rijg·snoer

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  rijgen zn  en  snoer zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	rijgsnoer	rijgsnoeren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het rijgsnoer o

1. draad waarmee men twee zaken aan elkaar vast kan rijgen

   • In een beetje knappe schoen hoort een gouden veter, zeggen we altijd maar. Deze op maat gemaakte (?) 24-karaats gouden veters worden gefabriceerd door Mr. Kennedy, de rijgsnoerenkoning van celebrity-land. Voor 16.000 euro zijn ze van jou. Vind je dat toch iets te gortig, dan is de zilveren variant à 2500 euro wellicht een optie.  

2. draad waaraan men kralen kan rijgen ook in figuurlijke zin

   • De minister erkent wel dat met het vertrek van de boerenbedrijven een deel van de landschapsbescherming op het platteland verdwijnt. De laatste decennia heeft die trend ervoor gezorgd dat het landelijk gebied aan het „verloederen” is. Zeker gebieden langs de rijkswegen kenmerken zich volgens hem door een „treurig stemmend rijgsnoer van harteloos ontworpen bedrijfs- en kantoorterreinen.”  
   • In De grachten van Amsterdam worden de grachten systematisch afgewerkt. Niet alle panden worden behandeld. Er wordt op ongeveer één op de tien, met zorg gekozen, adressen een kleine ‘huiszoeking’ gedaan, de ene keer is de architectuur de aanleiding, dan weer een bijzondere bewoner, of een ingrijpende gebeurtenis. Het is daardoor een eindeloos rijgsnoer van verhalen en weetjes.  

Synoniemen

• [1] veter, schoenveter

Vertalingen

    1.   

Engels: string (en), thread (en)

Gangbaarheid

• Het woord rijgsnoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijgsnoer" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
88 %	van de Vlamingen.