richtingaanwijzer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rich·ting·aan·wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord richtingaanwijzer richtingaanwijzers
verkleinwoord richtingaanwijzertje richtingaanwijzertjes

Zelfstandig naamwoord

de richtingaanwijzerm

  1. een systeem om richting aan te geven in een voertuig
    • Je hoort de richtingaanwijzer te gebruiken voordat je links- of rechtsaf slaat. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid