Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ver·tir
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
revertir
revertía
revertido
volledig

Werkwoord

revertir

  1. terugkeren in de oude toestand
  2. (~ a) vervallen aan, teruggaan naar (de vroegere eigenaar)
  3. (~ en) strekken tot, uitlopen op, leiden tot


Verwijzingen