retailbranche
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·tail·bran·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | retailbranche | retailbranches |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- geheel van bedrijven die goederen en diensten aan consumenten verkopen