Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·su·mé
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord resumé resumés
verkleinwoord resumeetje resumeetjes

Zelfstandig naamwoord

het resuméo

  1. korte weergave met de voornaamste punten uit een langere tekst
    • In zijn uiteindelijke resumé constateerde Philips dat kleurentelevisie in de toekomst in elk huisgezin haar plaats zou krijgen. [1]
  2. kort, beargumenteerd overzicht van eigenschappen en ervaringen die iemand geschikt maken om een bepaalde functie te vervullen (als alternatief voor een complete puntsgewijze levensbeschrijving bij een sollicitatie)
    • Dus is een document nodig waaruit blijkt wat je met je toekomst wilt en welke talenten je wilt inzetten. Met daarnaast natuurlijk een overzicht van je relevante werk- en studieverleden. Dat is een resumé. [2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
resumé resumés

Zelfstandig naamwoord

resumé

  1. curriculum vitae