resonator
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·so·na·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van resoneren met het achtervoegsel -ator[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | resonator | resonatoren resonators |
verkleinwoord | resonatortje | resonatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de resonator m
- (natuurkunde) systeem dat een uitgesproken frequentie (eigenfrequentie) heeft waarop resonantie optreedt
Gangbaarheid
- Het woord resonator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "resonator" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be