reparateur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: reparateur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·pa·ra·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van repareren met het achtervoegsel -ateur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reparateur | reparateurs |
verkleinwoord | reparateurtje | reparateurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de reparateur m
- (beroep) iemand die repareert, een hersteller (van machines, apparaten e.d)
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van reparatrice
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord reparateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reparateur" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be