remming
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rem·ming
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van remmen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | remming | remmingen |
verkleinwoord | remminkje | remminkjes |
Zelfstandig naamwoord
de remming v
- (waterbeheer), (scheepvaart) langgerekt raamwerk van houten palen dat, ter bescherming tegen aanvaringen van een brug, kade, sluis en dergelijke in het water langs de oever is geplaatst
Wachtende schepen kunnen er tijdelijk aan vastmaken.- Achter de remming lag een werkschuit afgemeerd.
- (medisch) verzwakking van de werking van een prikkel
- (psychologie) onderdrukking van gedrag of gevoelens
Synoniemen
- [3] inhibitie
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- [1] aanlegsteiger, dukdalf, fender, gording, meerpaal, stootblok, vangrail
- [2] neurotransmitter, synaps, verdringing, zenuwcel
Vertalingen
1. raamwerk van houten palen bij een brug, sluis
2. geremdheid, belemmering
Gangbaarheid
- Het woord remming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "remming" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be