remde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rem·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afremmen |
remde af
- enkelvoud verleden tijd van afremmen
- Ik remde af.
- Jij remde af.
- Hij, zij, het remde af.
- Ik remde af.
Gangbaarheid
- Het woord remde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.