Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ken·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanrekenen

rekenden (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanrekenen
    • Wij rekenden aan. 
    • Jullie rekenden aan. 
    • Zij rekenden aan. 

Gangbaarheid