Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • re·gen·boog·pit·ta
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regenboogpitta regenboogpitta's
verkleinwoord regenboogpittaatje regenboogpittaatjes

Zelfstandig naamwoord

de regenboogpittav / m

  1. (zangvogels) Pitta iris   een vogelsoort uit de familie van pitta's (Pittidae). De regenboogpitta is 15 tot 18 cm lang en heeft een zwarte borst en kop. De vogel heeft een roodbruine, dubbele kruinstreep (links en rechts) en lijkt verder sterk op de Australische pitta
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie