Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regeling regelingen
verkleinwoord regelingetje regelingetjes

Zelfstandig naamwoord

regeling v [2] [3]

  1. het in orde brengen, het geregeld worden of zijn
  2. geheel van voorschriften
  3. een combinatie van afspraken voor een bepaalde groep, schikking
    • Gelukkig is er een regeling voor subsidie aan jonge gehandicapten. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen