refractie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·frac·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘straalbreking’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
- Naamwoord van handeling van refracteren met het achtervoegsel -ie
- afgeleid van het Franse réfraction [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | refractie | refracties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de refractie v
- (natuurkunde) breking van golven (o.a. licht) wanneer deze van het ene medium in het andere overgaan, straalbreking
- (natuurkunde) soortelijk brekingsvermogen of brekingsindex
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- wet van Snellius, diffractie, buiging
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord refractie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "refractie" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "refractie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ refractie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be