Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·fe·ren·dum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘(volks)stemming’ voor het eerst aangetroffen in 1892 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord referendum referenda
referendums
verkleinwoord referendumpje referendumpjes

Zelfstandig naamwoord

het referendumo

  1. (politiek) een stemming over een wetsvoorstel, waarbij gestemd wordt door het volk zelf, niet door vertegenwoordigers van het volk
    • In het referendum stemde een meerderheid voor soevereiniteit. 
    • Maar het hele traject was democratisch (vrij referendum door parlement bekrachtigd) en vooral totaal geweldloos. Daarentegen is de repressie van het Spaanse centrale gezag ongekend en gewelddadig. [3] 
     Het referendum eindigde ermee dat meer dan 80 procent nee stemde, zodat mama nooit rechts zou rijden, hoe zinnig het ook was en terwijl de meeste auto's ervoor gebouwd waren.[4]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen