referendaris
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·fe·ren·da·ris
Woordherkomst en -opbouw
- van het Latijnse referendarius (met het achtervoegsel -aris) [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | referendaris | referendarissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de referendaris m
- (beroep) hoofdambtenaar bij o.a. een departement
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord referendaris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.