reetlikker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: reetlikker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- reet·lik·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reetlikker | reetlikkers |
verkleinwoord | reetlikkertje | reetlikkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de reetlikker m
- iemand die werkelijk alles doet om maar in het gevlei te komen bij iemand
- ,,Als uitwonende dienstmaagd, zei Baumgold, ,,moet je veel reten likken. Ik ben een professionele reetlikker. Het spreekt vanzelf dat een professionele reetlikker alleen rijke reten likt. Dat ik mij af en toe in gezelschap van een professionele reetlikker bevind, geeft mij de illusie rijk te zijn. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'reetlikker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reetlikker" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ reetlikker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Arnon Grunberg 30 april 1999 Strategisch verspreide hapjes
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be