Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·col·lec·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord recollectie recollecties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de recollectiev

  1. (religie) korte afzondering voor spiritueel zelfonderzoek en geestelijke oefening
  2. herinnering
Synoniemen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen