rebus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·bus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘figuurraadsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rebus | rebussen |
verkleinwoord | rebusje | rebusjes |
Zelfstandig naamwoord
de rebus m
- beeldraadsel
Anagrammen
Vertalingen
1. soort raadsel
Gangbaarheid
- Het woord rebus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rebus" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "rebus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Zelfstandig naamwoord
rebus
Verwijzingen
- rebus in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Engels
Zelfstandig naamwoord
rebus
Anagrammen
Italiaans
Uitspraak
Woordafbreking
- re·bus
Zelfstandig naamwoord
rebus
Pools
Zelfstandig naamwoord
rebus