• ra·ti·fi·ceert
vervoeging van
ratificeren

ratificeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ratificeren
    • Jij ratificeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ratificeren
    • Hij ratificeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ratificeren
    • Ratificeert!