raseerde aan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·seer·de aan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanraseren |
raseerde aan
- enkelvoud verleden tijd van aanraseren
- Ik raseerde aan.
- Jij raseerde aan.
- Hij, zij, het raseerde aan.
- Ik raseerde aan.
vervoeging van |
---|
aanraseren |
raseerde aan