rangtelwoord
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rang·tel·woord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rang en telwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rangtelwoord | rangtelwoorden |
verkleinwoord | rangtelwoordje | rangtelwoordjes |
Zelfstandig naamwoord
het rangtelwoord o
- (grammatica) een telwoord dat een rangorde of volgorde aanduidt
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een telwoord dat een rangorde of volgorde aanduidt
|
Gangbaarheid
- Het woord rangtelwoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rangtelwoord" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be