randzaak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rand·zaak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rand zn en zaak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | randzaak | randzaken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- bijkomende voorwaarde die nodig is voor het behalen van een resultaat
- ▸ Ik kon hier hoofdtrainer worden, maar er speelden wat dingetjes. Geen eigen trainingsveld bijvoorbeeld en andere randzaken. De vraag was: wat wil Fortuna? En zij willen die stap nu ook maken."[1]
- ▸ Volgens Vandeweghe leeft bij onze zuiderburen over het algemeen het gevoel dat als de randzaken rondom die vergadering nu wel goed worden geregeld, Waasland-Beveren alsnog zou kunnen degraderen. Volgens Vandeweghe is de club zelf ook nog terughoudend.[2]
- storende/afleidende zaken
- ▸ Randzaken kon ze er nu niet bij hebben. Ze gaf zichzelf een uitbrander.[3]
Synoniemen
- [1] randvoorwaarde
- [2] bijzaak
Gangbaarheid
- Het woord randzaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Hofland eindelijk nummer een bij Fortuna: 'Twijfelde of ik wilde blijven'” (MA 6 JULI 2020), NOS
- ↑ Weblink bron “Onrust in Belgisch voetbal: degradatie Waasland-Beveren teruggedraaid” (WO 8 JULI 2020), NOS
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2