radiotoespraak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·dio·toe·spraak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van radio en toespraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | radiotoespraak | radiotoespraken |
verkleinwoord | radiotoespraakje | radiotoespraakjes |
Zelfstandig naamwoord
- (media) een rede gehouden voor de radio
- Koningin Wilhelmina hield radiotoespraken voor Radio Oranje.
Gangbaarheid
- Het woord radiotoespraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.