Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raam·ko·zijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord raamkozijn raamkozijnen
verkleinwoord raamkozijntje raamkozijntjes

Zelfstandig naamwoord

het raamkozijno

  1. (bouwkunde) een kozijn waarin een raam is opgenomen
    • Het raamkozijn moest vervangen worden. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be