Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • quo·ta
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de quotamv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord quotum
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Latijn

Woordherkomst en -opbouw