Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • quië·tist, qui·etist
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Latijnse 'quietus' (rustig, stil) met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord quiëtist quiëtisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de quiëtistm

  1. (religie) iemand die quiëtisme beoefent
    • Hij is bepaald geen quiëtist en geniet van het leven met volle teugen. 



Gangbaarheid