Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • qua·ter·tem·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord quatertemper quatertempers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de quatertemperm

  1. (religie) (rooms-katholiek) elk van de vastgestelde vastendagen aan het begin van ieder kwartaal
     (…), waarin allerlei voedselsoorten geestelijke (christelijke) waarden symboliseren, die een soort spiritueel menu vormen voor de quatertemper (vastendagen aan het begin der vier seizoenen).[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen