punteerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: punteerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pun·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
punteren |
punteerden
- meervoud verleden tijd van punteren
- Wij punteerden.
- Jullie punteerden.
- Zij punteerden.
- Wij punteerden.
Gangbaarheid
- Het woord punteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.