project
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·ject
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘ontwerp, plan’ voor het eerst aangetroffen in 1613 [1]
- afgeleid van het Latijnse prōiectum, wat "het naar voren geworpene" of "het voorgeworpene" betekent
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | project | projecten |
verkleinwoord | projectje | projectjes |
Zelfstandig naamwoord
het project o
- een zaak die men denkt uit te voeren of te onderzoeken binnen een bepaalde tijd
- Het WikiWoordenboek is een project om alle woorden uit alle talen te bundelen in één woordenboek.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een zaak die men denkt uit te voeren of te onderzoeken
Gangbaarheid
- Het woord project staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "project" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "project" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ project op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: project (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈpɻɑʤεkt/
Woordafbreking
- proj·ect
enkelvoud | meervoud |
---|---|
project | projects |
Zelfstandig naamwoord
project