Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·fes·si·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen professioneel professioneler professioneelst
verbogen professionele professionelere professioneelste
partitief professioneels professionelers -

Bijvoeglijk naamwoord

professioneel

  1. in het kader van de uitoefening van een beroep
  2. als gemaakt of gedaan door vakmensen
    • Dat getuigt van een professionele aanpak. 
     De 75-jarige Wiggers, die tevens choreograaf is, richtte Introdans in 1971 op met theatermaker Hans Focking. Het doel was om Oost-Nederland een professioneel dansgezelschap te geven.[4]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen