privézaak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pri·vé·zaak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van privé en zaak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privézaak | privézaken |
verkleinwoord | privézaakje | privézaakjes |
Zelfstandig naamwoord
- heel persoonlijke dingen die je liever niet aan iedereen bekend maakt en waar eigenlijk ook niemand wat mee te maken heeft
- De zoon was een eind-twintiger met lage broek en hipsterbaardje. „De mobiel lag in stukken op straat”, zei hij, „maar ik dacht dit moeten we teruggeven, want er kunnen foto’s en andere privézaken op staan.” [1]
- ▸ Over het conflict van hun baas Sanderink met Van Egten zeiden ze dat dat ‘een privézaak is[2]
Gangbaarheid
- Het woord privézaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "privézaak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Auke Kok 27 januari 2017
- ↑ Weblink bron Angelique Kunst“Na elk krantenartikel lijdt Gerard Sanderinks Centric verlies: ‘We worden afgeschilderd als domme mensen’” (26-04-2022), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be