Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·vé·num·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord privénummer privénummers
verkleinwoord privénummertje privénummertjes

Zelfstandig naamwoord

het privénummero

  1. persoonlijk telefoonnummer
     Ik kom morgen nog wel even aanlopen. Draai, als er iets is, liever niet mijn privénummer. Op kantoor ben ik waarschijnlijk ook niet. Je ziet me wel verschijnen.[1]
     "Ik heb een extra telefoonnummer genomen om mezelf te beschermen. Dat ging vorig jaar wel een beetje mis. Toen had iedereen mijn privénummer en da's niet ideaal. Er waren wel zeven journalisten die Dirkie bijna elke dag wilde spreken."[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron “Heethoofd Price laat 'Aubergenius' koud: 'Wacht wel totdat hij is uitgebruld'” (WO 29 DECEMBER 2021), NOS