prioriteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: prioriteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pri·o·ri·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
prioriteren |
prioriteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prioriteren
- Ik prioriteer.
- gebiedende wijs van prioriteren
- Prioriteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prioriteren
- Prioriteer je?