Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prijs·lijst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prijslijst prijslijsten
verkleinwoord prijslijstje prijslijstjes

Zelfstandig naamwoord

de prijslijstv / m

  1. (economie) een opsomming van wat men moet betalen om een bepaald goed te kopen
     Het OM in Hongarije beschouwt N. als het brein achter de drugssmokkel en doet hem daarom een strafvoorstel van tien jaar, tegen acht jaar voor Roelf B. "Op de prijslijsten die de twee verdachten verspreidden, stond het telefoonnummer van N.", zegt een woordvoerder.[1]
     In veel sectoren konden geen transacties plaatsvinden en werd geen geld uitgegeven en zijn er wel prijslijsten maar is niet duidelijk of die wel kloppen. Als niemand een artikel koopt kun je dan wel inflatie meten?[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Strafvoorstel voor 'drugsatleet' en vriend die vastzitten in Hongarije” (23-04-2020), NOS
  2.   Weblink bron “Prijzen in Nederland maken sprong omhoog in juni” (7 JULI 2020), NOS