presenteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·sen·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
presenteren |
presenteerde
- enkelvoud verleden tijd van presenteren
- Ik presenteerde.
- Jij presenteerde.
- Hij, zij, het presenteerde.
- Ik presenteerde.
vervoeging van |
---|
presenteren |
presenteerde