Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prent·ten in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inprenten

prentten (…) in

  1. meervoud verleden tijd van inprenten
    • Wij prentten in. 
    • Jullie prentten in. 
    • Zij prentten in. 

Gangbaarheid