Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·di·ka·tie

Zelfstandig naamwoord

de predikatiev

  1. verouderde spelling of vorm van predicatie tot 2006
     Boven de plaats waar de rabbijn zijn predikatie houdt is een doek gespannen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Madelon Kielich
    “Behouden chewresjoel” (28 februari 1998) op nrc.nl