praktijkgerichters
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: praktijkgerichters (hulp, bestand)
- IPA: / prɑkˈtɛikxəˌrɪxtərs / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- prak·tijk·ge·rich·ters
Woordherkomst en -opbouw
- praktijkgerichter met de uitgang -s
Bijvoeglijk naamwoord
praktijkgerichters
- partitief van de vergrotende trap van praktijkgericht
- ▸ Wilde je dit altijd al doen? “Nee, ik studeerde eerst een jaar geschiedenis, maar dat vond ik veel te theoretisch. Ik zocht iets praktijkgerichters, en de combinatie van sociologie en rechten sprak me aan.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'praktijkgerichters' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Shanna Mehlbaum interview door Rianne Lindhout“‘Ik wilde werken bij een organisatie in de actualiteit’” (26 september 2014) op vumagazine.nl