Nederlands

 
1. In deze supermarkt van Jumbo is een postpunt van PostNL gevestigd.
Uitspraak
Woordafbreking
  • post·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postpunt postpunten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het postpunto

  1. locatie als een winkel, supermarkt of tankstation waar het ook mogelijk is brieven en pakketten voor verzending te brengen of niet thuis bezorgde stukken en pakketten op te halen
     Drie dagen later werd het kabeltje om onduidelijke redenen bij een postpunt afgeleverd ('Wat? Ik de bel niet gehoord? Kan niet!'), waardoor ik toch nog naar buiten moest.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Doof!: En waarom het zo lang duurde voordat ik erachter kwam” (2022), Uitgeverij Podium, Amsterdam, ISBN 9789463811590, hfst. 14