Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pooi·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pooier pooiers
verkleinwoord pooiertje pooiertjes

Zelfstandig naamwoord

de pooierm

  1. (seksualiteit) een man die prostituees tegen betaling beschermt en helpt, een souteneur
    • Een pooier die meerdere vrouwen voor hem had werken, zoals in Amerikaanse films, kwam in Nederland echter nauwelijks voor.[3] 
  2. een patser
    • Wat een pooier zeg, die man die de hele tijd loopt op te scheppen over z'n Ferrari. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen