poncho
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pon·cho
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poncho | poncho's |
verkleinwoord | ponchootje | ponchootjes |
Zelfstandig naamwoord
de poncho m
- (kleding) een van origine Zuid-Amerikaans kledingstuk dat bestaat uit een rechthoekige doek met in het midden een gat om het hoofd door te steken
- (kleding) regencape met een capuchon
- Er zijn ook regenponcho's speciaal voor op de fiets. Deze hebben een grote voorflap om aan het stuur vast te maken, een kleine achterflap voor op de rug en een capuchon voor op het hoofd
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord poncho staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poncho" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "poncho" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ poncho op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Spaans
enkelvoud | meervoud |
---|---|
poncho | ponchos |
Zelfstandig naamwoord
poncho m