pom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pom | pommen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (kookkunst) Surinaamse ovenschotel met o.a. kip, zout vlees en tayer
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord pom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Roemeens
Uitspraak
- IPA: /pom/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse pomum "vrucht, fruitboom".
Zelfstandig naamwoord
pom m