Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·paard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord politiepaard politiepaarden
verkleinwoord politiepaardje politiepaardjes

Zelfstandig naamwoord

het politiepaardo

  1. een paard dat gebruikt wordt bij de bereden politie
    • Een politiepaard moet zijn natuurlijke schrikachtigheid overwinnen. 
    • De training van de politiepaarden op het Scheveningse strand vlak voor Prinsjesdag is een hele bezienswaardigheid. 

Gangbaarheid