politieaanwezigheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·li·tie·aan·we·zig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van politie zn en aanwezigheid zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | politieaanwezigheid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de politieaanwezigheid v
- het ter plekke beschikbaar zijn van een politiemacht
- ▸ "De situatie in de stad is al weken gespannen, met veel politieaanwezigheid", zegt correspondent Arjen van der Horst. "Maar of er een link is, is onduidelijk."[1]
- ▸ De hoofdcommissaris wilde verder geen details kwijt over het onderzoek. Dat gaat op volle kracht door, zei hij. Hij vroeg burgers waakzaam te blijven. De politieaanwezigheid op drukke plaatsen is opgevoerd.[2]
Gangbaarheid
- Het woord politieaanwezigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Drie agenten doodgeschoten in Baton Rouge” (Zondag 17 juli 2016), NOS
- ↑ Weblink bron “Verdachte Stockholm is in beeld geweest bij geheime dienst” (Zaterdag 8 april 2017), NOS