polemist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·le·mist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | polemist | polemisten |
verkleinwoord | polemistje | polemistjes |
Zelfstandig naamwoord
de polemist m
- iemand die graag strijd voert in de media
- ▸ Vlijmscherp polemist Komrij, geboren in Winterswijk in 1944, maakte naam als dichter en schrijver, bloemlezer, vertaler en criticus.[2]
- ▸ Reve was een enthousiast polemist en liet zich zo nu en dan fel uit over vakgenoten. In dit fragment, afkomstig uit correspondentie met luchtmachtpredikant C.B. Dekker, moest schrijver Theun de Vries het ontgelden, die Reves vader had beticht van collaboreren in de oorlog.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van polemiste
Gangbaarheid
- Het woord polemist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "polemist" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Dichter en schrijver Gerrit Komrij (68) overleden” (06-07-2012), Tubantia
- ↑ Weblink bron Kevin van Vliet“7 redenen om Gerard Reve te lezen” (08/05/2016), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be