Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • poe·delt

Werkwoord

vervoeging van
poedelen

poedelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poedelen
    • Jij poedelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poedelen
    • Hij poedelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van poedelen
    • Poedelt!